Woorden van de mens
Jezus was moe van het lopen en rustte uit bij de bron. Dat was omstreeks twaalf uur ’s middags. Er kwam een Samaritaanse vrouw water putten. (Joh 4:6b-7a HTB)


‘Kijk, daar loopt ze weer hoor. Wie doet dat nou? Zomaar midden op de dag water halen?’
‘Ze is zeker bang voor nieuwsgierige vragen. Heb je al gehoord dat ze alweer een nieuwe man heeft?’
‘Nee. Je meent het! Wie heeft ze nu weer aan de haak geslagen? De hoeveelste is dat? De vijfde al?’ De twee vrouwen klakken afkeurend met hun tong terwijl ze de vrouw nakijken. De vrouw met de waterkruik weet best dat ze over haar praten. Ze ziet de steelse blikken, de mondhoeken die naar beneden gaan als zij langs loopt.
Maar ze recht haar rug en loopt gewoon door. Neus omhoog, hart op slot. Niemand die haar kan raken. Toch heeft haar hart barstjes. Ze heeft niet voor niets al een vijfde man. Of man, het is niet eens haar man. Het is iemand bij wie ze troost zoekt. Liefde en troost. Maar ze blijft maar een leegte voelen in haar binnenste. Ze dorst naar iets anders. Naar meer. Maar bij al die mannen heeft ze het niet gevonden. Wie zou die dorst bij haar kunnen lessen?


Woorden van Jezus
‘..maar wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen. Maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem een bron worden van water dat opwelt tot in het eeuwige leven.’  (Joh 4:14 HSV)

Het lijkt of deze Man tot in het diepst van haar ziel gekeken heeft. Hoe wist Hij van haar dorst? Hoe wist Hij van al die mannen die ze heeft gehad? Hoe wist Hij van haar zoektocht naar vervulling en naar liefde? Hij zegt dat Hij de Christus is. Ze gelooft Hem. Ze heeft het meteen gemerkt toen ze met Hem sprak. Hij sprak over levend water en al Zijn woorden namen iets van haar dorst weg. Ze heeft haar kruik laten staan. Ze is niet aan waterputten toegekomen. Het hoeft niet. Ze moet terug. Ze móét dit vertellen aan iedereen uit het dorp. Dat de Christus er is. Hij zit gewoon buiten bij de waterput. Hij wist alles van haar, Hij kent haar! Ze weet niet hoe gauw ze het nieuws verder moet vertellen. De Zaligmaker is gekomen!


Welke woorden spreek ik?
En velen van de Samaritanen uit de stad geloofden in Hem om het woord van de vrouw, die getuigde… En er kwamen nog veel meer tot geloof, door Zijn Woord. (Joh. 4:39, 41 HSV)

Toen ik aan het schrijven was, kwam het ineens binnen. Deze vrouw die midden op de dag water gaat putten. Midden op de dag zodat er geen anderen zijn. Schaamde ze zich? Werd ze buitengesloten? Deze vrouw rent meteen terug naar haar dorp om iedereen te vertellen over de Christus. ‘Hij wist alles van me!’ Ze deelt het Levende Water uit. Ze laat zelfs haar kruik achter, zo’n haast heeft ze. Het laat mij een beetje beschaamd staan. Ik voel me als één van de vrouwen uit het eerste stukje, zij hadden een oordeel klaar. Het beter weten dan de rest. Te weinig uitreikend in liefde. Ik hoor het mezelf al zeggen: ‘Maar het hoort toch ook niet? Vijf mannen! Het is toch niet goed wat die vrouw doet? Het is toch niet goed wat mijn vriendin doet? Wat mijn zus doet, mijn broer doet, mijn buurvrouw, mijn collega? Het is toch niet goed? Het hoort niet.’ Maar de vraag is niet of het hoort of niet. De vraag is: willen wij de mens achter de omstandigheden zien? Willen we met de ogen van Jezus kijken? Woorden van Jezus spreken tegen de mensen om ons heen. Daartoe worden we steeds weer uitgedaagd. Het is een wijze les, ook voor mezelf. Ik moet me ook steeds weer onderdompelen in Zijn woorden om deze woorden door te geven. Maar ik hoop en bid dat, door mijn spreken en schrijven, mensen geraakt worden en net zoals de dorpsgenoten van de vrouw reageren:

Wij geloven niet meer om wat jij zegt, want wijzelf hebben Hem gehoord en weten dat Hij werkelijk de Zaligmaker van de wereld is! (Joh 4:42 HSV)



Dineke Gerritsen

Inschrijven nieuwsbrief

.