In Markus 5 lezen we over de ontmoeting tussen Jezus en de bezetene van Gadara. Jezus steekt het meer van Galilea over en komt aan in het land van de Gadarenen. Hij is het schip nog maar net uitgestapt of er komt Hem een man tegemoet vanuit de grafspelonken. Dit is de plek waar hij leeft, geïsoleerd en uitgestoten door de samenleving. De man leeft een gebroken en ongelukkig leven. Verschillende keren is hij met boeien en ketenen gebonden, maar niemand kan hem in bedwang houden. Ketenen breekt hij in stukken en hij slaat zichzelf met stenen.


Bezet, gebroken gebied

Net als deze man hebben we allemaal bezette gebieden in ons leven. Gebrokenheid tast ons aan op een manier die ons niet dient, zoals verslaving, materialisme en individualisme.  We zijn zondig én rechtvaardig in Christus. Ieder van ons is gebroken. Wat een bevrijding is het wanneer we niet meer hoeven te doen alsof dit niet zo is. De wereld is mooi, maar het lijden is overal om ons heen en in ons. Gebrokenheid is iets dat ons overkomt. Het zijn de littekens van het leven. Maar juist daar kan ook iets in ons beschadigen, verstoren of verbitteren. Wat begon als pijn van buitenaf, wordt een innerlijke schaduw. Dit zien we ook bij deze man. Hij is verbannen, getekend en verwond; duidelijk een gebroken mens. Maar tegelijk zit er iets in hem dat zich verzet tegen Jezus. Deze wereld is uit het spoor geraakt van Gods bedoelingen.

Want ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, niets goeds woont. Immers, het willen is er bij mij wel, maar het goede teweegbrengen, dat vind ik niet. Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade dat ik niet wil, dat doe ik. Ik ontdek dus deze wet in mij: dat, als ik het goede wil doen, het kwade dicht bij mij ligt.
Rom. 7:18-19, 21


Waar het wonder wringt

De man snelt naar Jezus toe wanneer hij Hem in de verte ziet. Hij aanbidt Hem, maar schreeuwt tegelijkertijd dat Jezus hem met rust moet laten. Er kan soms verlangen én verzet zijn, want als God dichtbij komt, komt ook onze schaduwkant in het licht te staan. Jezus vraagt de man naar zijn naam, hij antwoordt: ‘Mijn naam is Legio, want we zijn met velen.’ Dit laat zien dat er een grote, vijandige macht in de man leeft. Een onreine geest, die de identiteit van de man geworden is. Maar daarna gebeurt het wonder. Jezus staat het de demonen toe om in de varkens te gaan die bij de bergen staan te grazen. De man wordt bevrijd, en de mensen zien hem zitten, gekleed en goed bij zijn verstand (vers 15). De man wordt weer onderdeel van de samenleving. Hij is weer mens geworden. Jezus heeft macht over het kwade en gebrokene. In de Bijbel zien we dat gebrokenheid geen teken van mislukking is, maar een beginpunt van Gods werk.

‘Hij geneest de gebrokenen van hart, Hij verbindt hen in hun leed.’
Psalm 147:3


Hersteld in Zijn nabijheid

Nadat de man bevrijd is van de onreine geest, smeekt hij Jezus of hij bij Hem mag blijven. In de nabijheid van Jezus werd hij namelijk een ander mens. Alleen bij Hem vinden we een menswaardig bestaan. Voor God ben je nooit te gebroken. Het is niet jouw fout. Het leven breekt ons, de gebrokenheid breekt ons. Maar Hij is aanwezig, want er is iets heiligs aan gebrokenheid. Rauwe, scherpe brokstukken van een leven dat niet liep zoals gehoopt. Dromen die uiteenvallen als glas, relaties die verwelken, een lichaam dat faalt, een geest die moe is van het dragen. Toch is het daar, in de barsten, waar het licht van Gods wonderen vaak het helderst binnenvalt. De uitgestotenen worden aangekeken door Hem. Wie in de schaduw valt, vangt als eerste het licht van Jezus.

‘En Hij Die op de troon zit, zei: Zie, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zei tegen mij: Schrijf, want deze woorden zijn waarachtig en betrouwbaar.’
Openbaring 21:5


Van gebroken naar gezonden

Jezus staat het de man niet toe om bij Hem te blijven. Hij vraagt de man om naar huis te gaan en getuige te zijn. Om te vertellen over alles wat de Heere voor hem gedaan heeft, hoe Hij zich over hem ontfermd heeft. Gebrokenheid diskwalificeert ons niet. Het maakt je niet minder waardig om te dienen, te spreken, te bidden of te leiden. Het maakt je juist gevoelig voor het wonder: dat God woont bij wie gebroken van hart is. Jouw verhaal is nog niet af. God is nog aan het werk! Schaam je niet voor je barsten, maar laat ze glanzen in Zijn licht. Wonderen zijn niet alleen iets wat je ontvangt. Soms bén je het wonder. Jij - geheeld door genade, krachtig in je kwetsbaarheid. Net zoals deze man die voor altijd veranderd is, waarvan de mensen spreken in de stad en op het land. Wees nooit bang om iets te zijn dat breekt, want Christus heelt alles.

‘Mijn genade is voor u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Daarom zal ik veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij komt wonen.’
2 Korinthe 12:9

Bron: Markus 5 (HSV) en Gebroken leven (Ann Voskamp)


Geschreven door Marline Boom

Inschrijven nieuwsbrief

.