Als ik het verhaal van Jozef lees, moet ik altijd denken aan dat kinderliedje: “Jozef zoekt zijn grote broers, alle tien zijn ze jaloers.” Een zin die me aan het denken zet. Want jaloezie, dat kennen we denk ik allemaal wel. Ik kan me niet voorstellen dat jaloezie bij mij ooit zo groot zal worden dat ik iemand iets zou aandoen of dat ik bewust onaardig zou zijn, zoals de broers van Jozef. Maar ik weet wel dat jaloezie aan je kan knagen. En als je er niets mee doet, kan het groeien. Het kan je bitter maken of ervoor zorgen dat je je frustratie gaat afreageren op de mensen om je heen. De broers van Jozef zijn daar een voorbeeld van. Hun jaloezie begon klein, maar werd zo groot dat ze hem in een put gooiden en als slaaf verkochten. Alles om maar van hem af te zijn.
Het perfecte plaatje
Zelf herken ik jaloezie op subtielere momenten. Bijvoorbeeld als ik zie dat leeftijdsgenoten hun leven “op orde” lijken te hebben. Ze hebben een huis, een relatie of huwelijk, soms zelfs al een gezin met kinderen en het lijkt alsof het ze allemaal zonder moeite komt aanwaaien. Dan voel ik soms dat dat knaagt en een gevoelige snaar raakt.
Tegelijkertijd weet ik dat iets vaak mooier lijkt dan het is. Wat je ziet aan de buitenkant, vertelt lang niet altijd het hele verhaal. Misschien gaat het op één vlak goed, maar worstelt iemand op een ander vlak. Misschien draagt iemand een masker en lijkt het alsof het leven hem of haar toelacht, terwijl er van binnen pijn en verdriet is
.
Ik heb dat zelf ook meegemaakt. Tijdens mijn middelbare school zei een vriendin eens dat ze jaloers op me was. Ze zei dat ze met me wilde ruilen omdat ik volgens haar het perfecte leven had. Ze was jaloers omdat haar ouders gescheiden waren en ik ouders had die al jaren gelukkig getrouwd waren (en gelukkig nog steeds zijn), omdat ik in haar ogen slank, vrolijk en aardig was en goede cijfers haalde.
Maar wat zij niet zag, en wat ik toen niet durfde te vertellen, was dat ze alleen mijn masker zag. Ja, ik had geluk met mijn ouders, maar ik was allesbehalve gelukkig. Ik was onzeker, telde elke calorie, worstelde met faalangst en vocht in die tijd dagelijks tegen depressieve gedachten. Ze wist dat ik gepest werd, maar niet hoe diep dat me raakte. Achteraf heb ik er spijt van dat ik toen niet kwetsbaar durfde te zijn. Ze dacht dat mijn leven perfect was, terwijl ik het zelfs mijn pesters nog niet toewenste om in mijn schoenen te staan.
Jaloezie als spiegel
Die ervaring heeft me geleerd dat jaloezie vaak gebaseerd is op een illusie. Op wat we denken te zien. Maar ook dat jaloezie vaak een spiegel is van onze eigen pijn of onzekerheid. We voelen het juist op de punten waar we zelf een gemis ervaren of waar een gebed nog onbeantwoord is. Dat maakt het extra pijnlijk, maar tegelijk ook een uitnodiging om onze pijn en onbeantwoorde gebeden bij God te brengen.
Alle tien zijn ze jaloers
De broers van Jozef zagen zijn jas, zijn dromen en zijn positie bij hun vader (gen. 37:3). Voor hen leek het alsof Jozef alles had. Maar ze zagen niet dat Jozef niet gevraagd had om die voorkeursbehandeling. Ze zagen niet hoe eenzaam het (denk ik) voor hem moet zijn geweest, om als jongste al die haat van zijn eigen broers te voelen. Ze zagen alleen de buitenkant en de aandacht die hij van hun vader kreeg, en hun jaloezie veranderde in bitterheid en haat (gen. 37:4, gen. 37:8).
En toch koos Jozef later, toen hij de macht in handen had, niet voor wraak. Hij koos voor vergeving. Hij koos ervoor om zijn broers niet te straffen, maar om hen te redden. En hij wees hen op Gods grotere plan. Het verhaal van Jozef laat zien dat God zelfs de moeilijkste situaties kan gebruiken voor iets goeds. Dat betekent niet dat het kwaad minder erg is, maar wel dat God het kan ombuigen.
Hoe ga jij om met jaloezie?
Misschien herken jij dat gevoel van jaloezie ook weleens. Misschien lijkt het alsof anderen alles hebben wat jij mist. En misschien doet dat extra pijn, omdat het raakt aan jouw eigen gemis of een gebed dat nog steeds onbeantwoord blijft.
Wat doe je er dan mee? Laat je het groeien? Jaloezie begint klein, maar kan, als je er niets mee doet, uitgroeien tot bitterheid en je vreugde wegnemen. Of breng je het bij God? Hij kent jouw hart en ziet je pijn. Hij weet wat je mist en hoort jouw gebeden. En Hij kan je helpen om niet te leven vanuit bitterheid, maar vanuit vertrouwen.
En wat doe je als iemand jou (misschien wel vanuit jaloezie) onrecht heeft aangedaan? Houd je vast aan wrok, of kies je, net als Jozef, voor vergeving en vertrouwen dat God groter is dan het kwaad dat jou is aangedaan?
Geschreven door: Naomi Goedhart