Dit is een verhaal over een vrouw die niet bij naam wordt genoemd in de Bijbel. We weten maar heel weinig over haar en toch is wat zij meemaakte heel belangrijk om te leren wat Gods genade voor ons betekent.
Het gebeurde na het Loofhuttenfeest, een feest van zeven dagen ter herinnering aan de uittocht uit Egypte. De Joden die van heinde en ver waren gekomen om dit feest in Jeruzalem te vieren, waren nu weer op weg naar huis. Jezus had in zijn eentje de nacht doorgebracht op de Olijfberg. Wilde Hij tijd doorbrengen met Zijn Vader? Ik vermoed het, want de afgelopen dagen waren heel hectisch geweest en Hij wist maar al te goed wat achter de schermen gaande was.
Achter de schermen
In Jeruzalem was een grote menigte op Hem afgekomen. Daar waren ook dienaren bij van de Farizeeën. Die hadden namelijk de opdracht gekregen om goed te luisteren of Hij misschien iets zou zeggen wat tegen de wet inging, zodat de Farizeeën Hem zouden kunnen aanklagen. Maar – jammer voor de Farizeeërs – de dienaren kwamen terug met verhalen vol lof over de geweldige dingen die Jezus onderwees. Daar zaten ze bepaald niet op te wachten. Ze hadden iets concreets nodig om Jezus te kunnen aanklagen voor godslastering. Geen wonder dat Jezus nu behoefte had om tijd met Zijn Vader door te brengen. De duisternis sloot Hem steeds meer in.
Een onverkwikkelijke situatie
De Farizeeën bedachten daarom een beter plan om Jezus ertoe te verleiden iets te zeggen wat tegen Gods wet inging. Te midden van een grote menigte brachten zij een vrouw bij Jezus die op heterdaad betrapt was op overspel. Ze waren vast trots dat ze Jezus hiermee klem konden zetten, want volgens de Joodse wet moest een overspelige gedood worden door steniging, maar tegelijkertijd was het voor de Romeinse wet verboden dat de Joden hun eigen executies uitvoerden. Waarschijnlijk was dit ook de reden dat dit voorval plaatsvond op het Tempelplein, waar de Romeinen niet mochten komen.
De Farizeeën waren overtuigd dat Jezus zich niet gemakkelijk uit deze onverkwikkelijke situatie kon redden, zeker niet met al die mensen om Hem heen. Dus de leider van de Farizeeën schreeuwde luid en duidelijk: ‘Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt op overspel. De wet van Mozes leert ons dat zulke vrouwen gestenigd moeten worden. Wat heeft U hierop te zeggen?’ (Joh.8:5)
Wat zou Jezus doen?
Het werd stil op het Tempelplein. Iedereen begreep wat hier op het spel stond; de spanning liep op. Dit was een test en niet alleen maar een terdoodveroordeling volgens de wet… wat zou Jezus doen? En daar staat de vrouw, zichtbaar voor de hele menigte. Stond zij fier rechtop? Waarschijnlijk niet, stel jezelf eens voor in die situatie. Wat ging door haar gedachten? Voelde zij zich schuldig? Beschaamd? En even een andere vraag: Zij was op heterdaad betrapt, maar waar was haar partner? Was die niet mede schuldig? Was deze beschuldiging van de Farizeeën voldoende om de menigte
ertoe te brengen haar te stenigen?
Wie van u zonder zonde is, moet de eerste steen werpen
De Bijbel zegt dat Jezus wist dat ze een reden zochten om Hem te beschuldigen, maar Hij geeft geen commentaar. In plaats daarvan hurkt Hij op de grond en schrijft met zijn vinger in het zand. De Farizeeën houden aan en stellen de vraag opnieuw. Jezus richt zich op en zegt dan iets wat iedereen van z’n stuk brengt: ‘Wie van u zonder zonde is, moet de eerste steen naar haar werpen.’ Hij treedt niet in discussie, maar verdedigt de vrouw ook niet. Hij bukt zich weer en schrijft opnieuw in het zand.
Schuift Jezus de wet terzijde?
Eén voor één sluipen de mensen stilletjes weg, te beginnen bij de oudsten tot Jezus en de vrouw alleen achterblijven op het plein. Jezus vraagt: ‘Vrouw, waar zijn ze gebleven? Heeft niemand u veroordeeld?’ ‘Niemand Heer,’ antwoordde zij. ‘Dan veroordeel Ik u ook niet,’ antwoordde Jezus, ‘Ga heen en zondig niet weer.’ (vs.10-11)
Denk je eens in om daar te staan … ze was op heterdaad betrapt dus haar stond een gruwelijke dood te wachten, maar in plaats daarvan werd haar ongelooflijk veel genade betoond. Jezus wist dat zij een zondaar was, maar Hij veroordeelde haar niet. Schuift Jezus de wet van God terzijde? Nee, ik weet zeker dat Hij dat niet deed want in de Bijbel staat dat Jezus zei: ‘Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet en de Profeten te ontbinden, maar om ze te vervullen.’
Hij betaalt de prijs
Korte tijd later is Hij degene die de wet vervult voor haar; Hij betaalt en is zelfs bereid de prijs te betalen voor al die mensen die stilletjes het Tempelplein verlieten, de een na de ander. Hij betaalde ook de prijs voor jou en mij. Wat een geweldige genade! We zijn vrijgekocht, niet om opnieuw te zondigen, maar vrij te zijn om voortaan voor God te leven en genade te betonen aan anderen. Zo volgen wij het voorbeeld van onze Heer. Laten we – in plaats van mensen te veroordelen – ze liefhebben en vergeven. Wie zijn wij om anderen te veroordelen?
Deze week werd ik herinnerd aan een spreuk die ik jaren geleden op onze koelkast had geplakt. Die luidt:
Veroordeel anderen nietomdat ze op een andere manier zondigen dan jij! Goed om ter harte te nemen, uit het hoofd te
leren en ernaar te leven.
We zijn vrijgekocht, niet om opnieuw te zondigen, maar vrij te zijn om voor God te leven Eerlijk gezegd ben ik nog steeds bezig dat te leren. Wij hebben allemaal Gods genade nodig. Ben jij in nood? Ben je gebroken? Heb je gezondigd? Kom bij onze Heer, Hij zal je nooit en te nimmer afwijzen. Dat is pure genade.
Lees ook: Jezus, de grond onder mijn bestaan